Mussenvlucht

Als de nacht enkel een dak is voor degenen die nooit
een hand boven het hoofd gehouden is, als je eenmaal
begrijpt dat het woord nooddruft uit een gebed het gebrek
betekent aan bed en brood, aan heb-me-lief: niemand
weet hoe een vluchtauto eruitziet totdat je er een bestuurt.
Als je hoopt dat de oorlog ver weg is, maar het een
parasiet blijkt die zonder toestemming in je meereist,
en je ligt, je ligt het wachten uit. Soms verschijnt er een
belofte aan de horizon, toch volgt er altijd zonsondergang
waardoor het donker weer komt, duisternis die steevast
een bivakmuts draagt: je herkent zijn ogen van verre,
al weet je dat niemand het donker erbij lapt, inschikkelijkheid
is het eerste woord dat je hier leert – je bent een logé
zonder toilettas, maar met een hoofd vol nachtmerries.
Als de dag als laaghangend fruit voor je hangt en er wordt
gezegd dat je er niet van mag eten, als je altijd in de wacht
wordt gezet, als men je haat enkel omdat men zelf bang is
gehaat te worden, ze je een gelukzoeker noemen,
terwijl je, als je mocht kiezen, heus de voorspoed elders
zou zoeken, want ieder paradijs is een luchtkasteel
voor hen die uit hun geboorteland wegmoeten.
Als je alles kwijt bent wat je dierbaar is: huis, haard,
waardigheid, kind. Als je bij aankomst al ziet
dat men de armen niet open maar op elkaar
geklemd houdt, en je weet dat er niet veel nodig is
voor een thuis, enkel iemand die je warm begroet,
die zegt: weest niet bevreesd, gij gaat vele mussen
te boven. En die je dan van vleugels voorziet.

Door Marieke Lucas Rijneveld, gepubliceerd in de Volkskrant op 1 september 2022 en voorgelezen op de Wake 4 september van 2022.