Briefje van Anisa aan haar klas

Op 25 september 2022 hebben we een extra wake gehouden voor Anisa, een meisje van negen dat naar Iran uitgezet dreigt te worden. Ze heeft een briefje geschreven voor haar klas, en dat aan Esther van Dijken, die haar kwam bezoeken meegeven.

Esther heeft dit briefje tijdens de wake voorgelezen. Je kunt het hieronder terugluisteren.

Mussenvlucht 4 september 2022

Als de nacht enkel een dak is voor degenen die nooit
een hand boven het hoofd gehouden is, als je eenmaal
begrijpt dat het woord nooddruft uit een gebed het gebrek
betekent aan bed en brood, aan heb-me-lief: niemand
weet hoe een vluchtauto eruitziet totdat je er een bestuurt.
Als je hoopt dat de oorlog ver weg is, maar het een
parasiet blijkt die zonder toestemming in je meereist,
en je ligt, je ligt het wachten uit. Soms verschijnt er een
belofte aan de horizon, toch volgt er altijd zonsondergang
waardoor het donker weer komt, duisternis die steevast
een bivakmuts draagt: je herkent zijn ogen van verre,
al weet je dat niemand het donker erbij lapt, inschikkelijkheid
is het eerste woord dat je hier leert – je bent een logé
zonder toilettas, maar met een hoofd vol nachtmerries.
Als de dag als laaghangend fruit voor je hangt en er wordt
gezegd dat je er niet van mag eten, als je altijd in de wacht
wordt gezet, als men je haat enkel omdat men zelf bang is
gehaat te worden, ze je een gelukzoeker noemen,
terwijl je, als je mocht kiezen, heus de voorspoed elders
zou zoeken, want ieder paradijs is een luchtkasteel
voor hen die uit hun geboorteland wegmoeten.
Als je alles kwijt bent wat je dierbaar is: huis, haard,
waardigheid, kind. Als je bij aankomst al ziet
dat men de armen niet open maar op elkaar
geklemd houdt, en je weet dat er niet veel nodig is
voor een thuis, enkel iemand die je warm begroet,
die zegt: weest niet bevreesd, gij gaat vele mussen
te boven. En die je dan van vleugels voorziet.

Door Marieke Lucas Rijneveld, gepubliceerd in de Volkskrant op 1 september 2022 en voorgelezen op de Wake 4 september van 2022.

Nieuwjaarsgroet WakeZeist 2022

Vrijheid. Het afgelopen jaar hebben veel mensen in Nederland geprotesteerd tegen vrijheidsbeperkingen. En vaak grepen ze terug op vergelijkingen uit de Tweede Wereldoorlog. Dat doen wij Nederlanders. Als wij een argument zoeken grijpen we terug op de heftigst periode van de Nederlandse geschiedenis. En dat wil ik nu ook met u doen. Ik wil me daarbij richten op de koningin, koningin Wilhelmina.

Vijf dagen na het begin Duitse bezetting vluchtte zij naar Engeland. Week ze uit staat er eufemistisch in de Wikipedia, het was voor haar veiligheid, en ze kreeg in Engeland asiel. Een aantal ministers vluchtten mee, en met elkaar vormden ze een soort regering.  Over Nederland hadden ze niets meer te zeggen, ze hadden geen enkele reële macht meer. Regering-in-ballingschap heet dat. Maar één ding konden ze nog wel, een boodschap sturen naar hun achtergebleven landgenoten. We zijn er nog, was deze boodschap. Er is een alternatief. Het huidige moorddadige regime is niet de enige optie. Verzet je, en houdt vol. Koningin Wilhelmina stuurde boodschappen via radio Oranje. De Duitsers reageerden hier furieus op.  Ze probeerden de uitzending te verstoren, en legden strenge straffen op voor het bezit van radio’s. Ze begrepen heel goed dat boodschappen uit de vrije wereld hun legitimiteit ondermijnen.

Zijn wij in Nederland in 2021 nog steeds vrije wereld? Politieke partijen aan de rechterkant verbinden zich graag aan dat ideaal, aan de vrijheid. Maar kunnen dissidenten uit andere landen hier beschutting vinden, zodat ze kunnen denken, dromen, en discussiëren over een alternatieve toekomst voor het land dat ze ontvlucht zijn.

Op 9 december was er in Nederland een rechtszaak. De eiser was een man uit de Islamitische republiek van Iran. Iran dat politieke tegenstanders opsluit, en soms executeert. Iran, waar het maken van een video op instagram, zonder hoofddoek, al voldoende om tot politieke tegenstander verklaard te worden. Iran een land waarin minderheden onderdrukt worden. De eiser vroeg om veiligheid. Hij was in Nederland politiek actief geworden, en had meegelopen in demonstraties, die vroegen om meer rechten voor de Ahwazi minderheid. Deze demonstraties kunnen hier in Nederland gehouden worden, in Iran volgen er strenge maatregelen. In de officiële rapporten stond het duidelijk opgeschreven, mocht deze man teruggestuurd worden,  dan was hij zijn bestaan niet zeker.

De verweerder, onze staatssecretaris, wilde hem de vergunning onthouden. Ik twijfel stelt ze. Wellicht is deze man niet oprecht. Wellicht nam hij alleen deel aan de demonstratie om te voorkomen dat hij teruggestuurd zou worden. 

Hoe zou dit er in de Tweede Wereldoorlog er uitgezien hebben. Zou Ankie Broekers Knol (of haar toenmalige Engelse collega)  Wilhelmina ook aangesproken hebben. Mevrouw, misschien kunt u stoppen met die radio-uitzendingen. Dat deed u vroeger, toen u nog in Nederland woonde, ook niet. U weet heel goed, dat deze boodschappen u in de problemen kunnen brengen met het derde rijk. Misschien doet u dat alleen omdat u hier wilt blijven. Het is niet onze taak die problemen op te lossen. U kunt zich beter rustig houden en voorbereiden op uw terugkeer. Misschien kunnen de prinsessen al Duitse les nemen. De betekenis van het woord vrijheid zou hiermee veranderen.

Wat streeft deze staatssecretaris, namens ons, na. Iedere burger van Iran die op Nederlandse bodem komt, haar hoofddoek afdoet, zich bekeert, uitkomt voor zijn seksualiteit, politieke actief wordt, kan een beroep doen op onze grondrechten. Als wij het vrije westen zijn, zijn we het vrije westen voor de hele wereld. Vrijheid is besmettelijk, en laat zich moeilijk indammen. Toch probeert de staatssecretaris dat. Burgers uit Iran, moeten zich volgens haar zich gedragen zoals de regering in Iran dat wenst, zodat ze teruggestuurd kunnen worden. Ook hier, in ons land, kunnen ze dan niet ontkomen aan druk van hun regime. De IND wordt daarmee een uitvoerende instantie van de Ayatollahs.

De vrijheid waar de staatssecretaris voor staat is in feite slechts veiligheid voor onze eigen mensen, zodat die ongestoord hun leven kunnen leiden. Is dit echte vrijheid? Of is het slechts zorgen voor je eigen vrienden. Precies zoals ook de machthebbers in China, Syrië, Iran en Rusland dat doen.

De rechter heeft uitspraak gedaan. De staatssecretaris is in het ongelijk gesteld. De man uit Iran heeft een vergunning gekregen. Een grondrecht is gered.

Vrijheid is alleen vrijheid als er vrijheid is voor iedereen. Laten we dit in 2022 verdedigen.
(De hier geciteerde rechtszaak is terug te vinden op https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBDHA:2021:15273 en wordt iets meer toegelicht op https://www.stichtinglos.nl/nieuws).

WakeZeist November 2021 – De situatie NU

Vorige week waren we met een aantal mensen van de Wakegroep bij een demonstratie voor de in Nederland geboren Ljowa. De school had deze voor hem georganiseerd. Hij loopt het risico uitgezet te worden naar Armenië, het land van zijn ouders, waar hij zelf nooit geweest is.

En het is nu dat Ljowa, en vergelijkbare families in het nieuws komen. Dit vloeit voort uit de kinderpardonregeling die begin 2018 is afgesloten. De regering heeft toen belooft om gezinnen zonder asielstatus, maar met een kind dat al vijf jaar in Nederland was, een vergunning te geven. Het aangevoerde argument was worteling. Een kind dat al zo lang onderdeel uitmaakt van de Nederlandse samenleving, de taal spreekt en vrienden heeft gemaakt, wordt onherstelbaar beschadigd als hij weggestuurd wordt.

Zo ruimhartig als ik het nu zeg was de regeling niet, er zijn meer voorwaarden. Gezinnen moeten een aanvraag doen. Als die geweigerd worden kunnen ze in beroep. Het gegeven oordeel kan aangevochten worden in de meervoudige kamer zowel door de families als de IND. Het eindoordeel geeft de Hoge Raad. Ondertussen zijn alle termijnen van deze zaken verstreken. Dus we weten nu hoe de regeling uiteindelijk uitwerkt.

Aan Ljowa is de vergunning geweigerd uiteindelijk dus door de Hoge Raad. Ik wil u toch lastig vallen met de juridische details. Dat kan even taai zijn. Wij delen namelijk met Ljowa in dezelfde rechtsstaat. Ik gebruik hierbij de documentatie van Martin Vegter van Defence voor Children. Deze organisatie komt op voor de rechten van kinderen, dus ook voor kinderen die vreemdeling zijn.

Centraal staat een formulier. Bij de geboorte van een kind kun je dit met een formulier doorgeven aan de IND. Dit is echter niet verplicht. De ouders van Ljowa hebben dit ook niet gedaan. Volgens de toenmalige regels had dit ook geen zin. Ze hadden geen lopende asielzaak, en dan heeft zo’n formulier geen enkele invloed. Martin Vegter formuleert het zo “Het formulier heeft geen enkele juridische waarde”.

Dat is overigens niet zomaar een mening van Martin Vegter. Kamerleden hebben hier een vraag over gesteld aan de staatssecretaris:

  • “Heeft dit formulier juridische waarde”. Nee, zegt de staatssecretaris, “Ik geef toe, dit formulier heeft geen enkele juridische waarde”.

En nu zeven jaar later, is er veel gebeurd. Ljowa en zijn familie zijn nog steeds hier. In Armenië is er oorlog geweest, en hier in Nederland is de kinderpardonregeling afgesproken. Kinderen die meer dan vijf jaar in Nederland zijn krijgen recht op verblijf. En voor een groot aantal kinderen is de regeling een succes. Ze hebben een vergunning, en kunnen hun leven veilig voortzetten. Of pas echt beginnen met leven, zoals veel van hen dat voelen.

Maar Ljowa niet. Wat blijkt: het eerder genoemde formulier ontbreekt. Anderen hebben op grond van dit formulier kinderpardon gekregen. De familie van Ljowa niet. Hadden ze het kunnen weten. Op geen enkele manier. Veranderd het formulier de feiten. Op geen enkele manier. Ljowa woont zeven jaar hier, en zijn wortels zijn overduidelijk. Zijn hele school voert actie voor hem. De Hoge Raad helpt hem niet. Er is een verschil, en de IND mag kennelijk iets doen met dat verschil. Martin Vegter is razend. Willekeur noemt hij het, en onbehoorlijk bestuur. Dat is de ergste belediging die een jurist heeft.

Hoe moeten we dit duiden? Er zijn andere zaken waarbij vergelijkbare spitsvondigheden de reden zijn om kinderen een vergunning te onthouden. Ik noem ze:

  • Nune en Davit, Hun verblijfplaats was drie maanden niet bij de IND bekend. Uiteindelijk bleek het in een brief van een verloskundige te staan.
  • Layam en Karin. De kinderen zijn gevlucht uit Syrië. De IND vond echter een Marokkaanse link in de familie en probeert ze naar dit land uit te zetten.
  • Jacob en Tina. Dezelfde gedachtekronkel, nu vond de IND een link met Armenië.

Ik ga even terug naar het ontstaan van de kinderpardonregeling. Wij hebben daar ook actie voor gevoerd. We waren toen heel blij voor de kinderen. Het was echter ook een deal. Tegenover het recht op kinderpardon, stond een prijs met een concreet aantal. Aan 750 UNHCR vluchtelingen werd de veiligheid ontzegt. Het was handel, het ene mensenleven werd uitgeruild tegen het andere. Het was legale mensenhandel.

En wanneer is een deal een succes, in het hoofd van de dealmakers. Zodra je meer binnenhaalt als je weg moet geven. Dat maakt de kinderpardonregeling voor hen ook een risico. Stel je voor dat er meer kinderen recht op blijken te hebben dan deze 750. Dan heb je de deal verloren. Dat doet het slecht in de beeldvorming.

Mijn gevoel is dat dit soort getallen via de partijkanalen door worden gegeven aan de IND. De IND moet de wet uitvoeren, maar aantallen zorgen voor druk. En dan wordt er gezocht naar ruimte binnen de wet.

Nu is het mogelijk om te gaan denken in schurken en helden. Een schurk bij IND heeft gevonden, dat er voor Ljowa geen formulier was. Goed voor de boekhouding, nu kan er weer een vergunning minder worden uitgedeeld. Maar misschien zijn er ook helden. Iemand binnen de IND, die hart heeft voor deze gezinnen, heeft het formulier gevonden. Misschien is het er niet voor bedoeld, maar kan het een aantal gezinnen helpen. Willekeurig, maar goed voor deze families (en dat horen wij natuurlijk niet in de publiciteit).

Misschien ga ik te ver in mijn verbeelding. We weten niet precies wat er gebeurt. Maar één ding weten we wel, er wordt niet beslist vanuit het belang van het kind. Deze rechtsstaat, die wij met Ljowa delen, beslist niet vanuit het belang van het kind. Soms misschien, maar het is geen zekerheid. Het is willekeur.

Een ander nieuwsfeitje, meer dan duizend kinderen zijn van hun ouders gescheiden, gerelateerd aan de toeslagen affaire. Als wij, als maatschappij, niet opkomen voor de kinderen van vreemdelingen, wordt het ook eenvoudiger om aan de rechten van andere kinderen voorbij te gaan. Op een dag zijn het onze eigen kinderen.

Daarom staan we hier, om te laten zien dat dit niet hoort (onbehoorlijk is), en dit niet ongezien mag gebeuren.

WakeZeist Augustus 2021 – De situatie NU

De moord op Peter R. de Vries heeft Nederland geschokt. Een aanslag op de rechtsstaat. Dat was is in de eerste week de duiding van een aantal politici.

Daarna kwamen de verhalen van andere mensen. We zullen hem missen. Peter R. de Vries was een held. Hij kwam op voor mensen, die het echt nodig hebben. Mensen die in de steek gelaten zijn door het systeem.

Dat is ongemakkelijk. Hier in Nederland doen we alsof het goed geregeld is. Ons ministerie van buitenlandse zaken laat zelfs cursussen over de rechtsstaat maken, om andere landen hier in te onderwijzen. Toch hebben we behoefte aan helden om ons veilig te voelen.

Het is ongemakkelijk. Zelfs een partij als de VVD heeft in haar verkiezingsprogramma staan, dat de overheid een schild moet zijn voor de zwakken. En over vluchtelingen, daar zijn we hiervoor bij elkaar gekomen, staat er, dat er bescherming moet zijn voor de vluchteling die het echt nodig heeft.

Wie heeft het echt nodig? Misschien mensen, die met gevaar voor hun eigen leven, ons informatie geven over een wraakzuchtig regime. In de volkskrant van 24 juli stond een opvallend verhaal. Twee jonge Russische mensen hebben in 2016 in Nederland asiel aangevraagd, of de vlucht voor de FSB, de Russische veiligheidsdienst. Hier in Nederland hebben ze contact gezocht met de recherche, ze bleken uiterst waardevolle informatie te hebben over de MH17. De recherche gaf hun het dringende advies, om hier met niemand over te spreken. Niet alleen zijzelf zouden hierdoor in levensgevaar komen, maar ook hun achtergebleven familieleden. Toch krijgen ze geen vergunning, volgens de IND hebben ze de procedure niet goed gevolgd. Ze hadden dat de uiterst gevoelige informatie gelijk in hun eerste gesprek moeten geven. Twee instanties in Nederland kunnen niet goed samenwerken. Dit stuurt een boodschap naar alle mensen, die in verzet komen, en op zoek zijn naar meer democratie. “Daar, in het vrije westen, is geen bescherming voor jou”.

Wie heeft het echt nodig? Precies hetzelfde geldt voor de tolken die onze militairen in Afghanistan hebben geholpen. Onmisbaar was hun werk, en met hun kennis van taal en de omgeving hebben ze de levens van mensen gered. Maar ook hebben ze hun vertrouwen in ons gesteld, en de Taliban is dat niet vergeten. Nu horen we in het nieuws, dat de ene, na de andere stad bedreigt wordt door de oprukkende Taliban. Deze tolken hebben recht op een vergunning in Nederland. Nederland zegt zijn uiterste best te doen. Toch zijn er minimaal zeventig tolken met hun gezinnen nog steeds niet in veiligheid.

Afghanistan, de situatie wordt snel onveiliger. Vorig jaar was het al het dodelijkste land in de wereld. Toch zette Nederland de afgelopen jaren honderden Afghanen uit, waaronder tientallen kinderen. Defence for Children roept, samen met zes organisaties op om direct met deze uitzettingen te stoppen, totdat de situatie daar duidelijk wordt. De Tweede Kamer is echter met reces, en kan nu niet met indringende vragen de staatssecretaris ter verantwoording roepen.

Nog een herinnering aan Peter R. de Vries. Deze werd gedeeld door Esther van Dijke. In de tijd dat Lili en Howick uitgezet dreigden te worden, bood hij aan dat de kinderen bij hem onder konden duiken. Laat dat voor ons, en onze politici, een voorbeeld zijn. Misschien kunnen we de rechtsstaat als beste beschermen, door ons als de rechtsstaat te gedragen.

Waarom staan we hier; vieren van Keti Koti 4 juli 2021

Beste medewakers voor het hek,  beste gevangenbewaarders achter het hek, 

Waarom staan we hier, iedere zondag van de maand? 

Vandaag is het zondag 4 juli.  Afgelopen donderdag was het 1 juli,  de viering van Keti Koti. Want op 1 juli 1863 heeft Nederland officieel de slavernij afgeschaft in Suriname. Sindsdien is 1 juli een feestdag met veel muziek en dans in Suriname, maar ook steeds meer in Nederland. Afgelopen donderdag  1 juli is op verschillende scholen in Amsterdam een Keti Koti schoolontbijt gehouden. Op de radio hoorde ik een verslaggever vertellen wat hier de bedoeling van is. Kinderen vertellen aan elkaar bij het ontbijt of en hoe het slavernijverleden in hun eigen families een rol speelt. Om met elkaar verhalen te delen uit de eigen familiegeschiedenis bv dat opa en oma afkomstig zijn uit een gezin van tot slaafgemaakten, helpt om gevoelig te worden voor de slavernijgeschiedenis. Daarnaast is er een petitie gehouden om van 1 juli, Keti Koti, een vrije dag te maken.  

De vraag om de vrije dag, is een vraag om erkenning van het slavernijverleden. En dat roept veel op. Ik hoor gewone Nederlanders zeggen: waarom moeten we daar aandacht voor hebben?  Ik ben daar toch niet verantwoordelijk voor? Kan ik schuld hebben aan iets, waar ik zelf part noch deel aan heb. 

De spanning ontstaat op het punt dat wij gaan beseffen, ervaren,  hoe wij part en deel hebben aan het gezamenlijk slavernijverleden.  We worden in de media, maar ook in de dagelijkse gang van zaken, steeds meer aangesproken, dat we onbewust blijk geven van racisme. Discriminatie, uitsluiting, racisme zijn mechanismen in het menselijk samenleven, die uitbuiting van anderen, slavernij mogelijk maken. 

Dat alledaags racisme heel subtiel ervaren kan worden, heb ik een tijd terug ondervonden in het ziekenhuis waar ik werk. Ik liep van het parkeerterrein door de achteringang het ziekenhuis in; daar kwam ik een transportmedewerker, die ik alleen maar ken uit deze gang, tegen die lekker buiten in de zon zijn pauze hield. Ik groette hem vriendelijk en liep verder. Toen ik na een uurtje weer terug liep naar mijn auto, zat deze collega daar weer.  Ik groette hem,  waarop hij zei:  ja ik zit hier nog steeds,  ik ben zeker lui. Ik vond het een vreemde reactie,  waarop ik mij realiseerde dat hij, een zwarte collega, uit Curaçao,  dit alleen maar zei,  omdat hij zwart is,  en ik wit en dat  hij uitsprak wat hij dacht dat ik wel zou denken.  Het voelde even heel ongemakkelijk, want ik ging me verdedigen:  ik groet je alleen maar!  

Keti Koti,  verbreek de kettingen. De PKN heeft een racisme werkgroep opgericht, om het bewustzijn van ons eigen aandeel m.b.t. racisme en discriminatie te vergroten. Vanwege de herdenking van het slavernijverleden is door Bianca Groen Gallant en Andreas Wohle een interview gehouden een Lutherse predikant  Sonny Hof. Hij komt uit Suriname. Ik lees een paar stukjes over uit dit interview. 

Sonny Hof groeide op in Suriname en kwam later naar Nederland om theologie te studeren. “Ik hoor bij wat je zou kunnen noemen de Surinaamse samenleving, door mijn komaf.” Zijn grootmoeder, geboren onder het Nederlandse koloniale slavernijregime, was belangrijk in zijn opvoeding. “Zij heeft onbewust bepaalde dingen aan mij overgedragen, waarvan ik mij later realiseerde dat ze direct te maken hebben met het slavernijverleden.” Als kind gaf zij hem vooral mee om gehoorzaam en nederig te zijn, naar het gezegde ‘sakafasi sa de na krosi fu yu skin’. “Zij gedroeg zich nederig ten opzichte van de blanke en ieder van wie zij zich de mindere voelde. In die wereld heb ik mij een mentaliteit eigengemaakt, waarden geïnternaliseerd, waarvan ik mij later realiseerde dat dit met het slavernijverleden te maken heeft. Daar moet je van los zien te komen.”

“Mij wordt weleens gevraagd of ik mij thuis voel in de Nederlandse samenleving, en dan zeg ik: nee. Ik ben overgeplant. In de woorden van Fanon: ik ben nergens ergens. Niet thuis in de Nederlandse samenleving en als ik naar Suriname ga ben ik daar een Hollander. Thuiszijn is er niet.” Wat Nederlanderschap betreft is Nederland nog steeds geen inclusieve samenleving, weet Hof. Dat blijkt al uit de beleidstermen waarmee de Nederlandse overheid hem in de loop der jaren heeft aangeduid: ‘allochtoon’, ‘nieuwe Nederlander’, ‘Nederlander met een migratieachtergrond’. “Op papier ben ik altijd Nederlander geweest, maar daarnaast ook tweederangsburger, doordat je te maken hebt met een samenleving die je op grond van je afkomst buitensluit. Dat beleid riekt naar apartheid, je zet mensen apart. Niet bewust, maar het leidt tot scheiding in de samenleving. De maatschappelijke gevolgen hiervan die veelal tot de normaliteit van de Nederlandse samenleving behoren zijn onmiskenbaar, licht Hof toe. Discriminatie op de arbeidsmarkt door uitzendbureaus, op de woningmarkt, et cetera.”

De roeping die voortvloeit uit communio sanctorum, de gemeenschap van Heiligen, werkt hierin volgens hem bijzonder heilzaam. “Dat betekent in de eerste plaats dat je één gemeenschap bent, dat je niemand buitensluit, dat je inclusief bent.” Hieruit volgt een gemeenschappelijk gedeelde verantwoordelijkheid voor iedereen, wit en zwart, die elkaar vinden in het algemeen priesterschap der gelovigen. Het gehoor geven aan die roeping dient niet alleen een plaats te krijgen in het gezamenlijke gemeenteleven in de kerkgemeente, maar moet vooral ook daarbuiten in de samenleving plaatsvinden. Tot zover dit interview. 

Op dit moment wordt in Brussel een hongerstaking gehouden door mensen zonder papieren. Tweehonderd mensen zijn 40 dagen geleden begonnen, het zijn er nu 475. Het zijn vluchtelingen die geen officiële papieren kunnen krijgen; en ondertussen uitgebuit worden in allerlei rotbaantjes. Deze mensen hopen net als wij op een normaal leven, om te ontsnappen aan de armoede,  om een toekomst op te bouwen. Wanneer zij uitgezet worden, belanden ze in kamp zoals hier om op een vliegtuig gezet te worden, naar een land zonder toekomst.  Het is schrijnend dat de staatssecretaris die gaat over de toewijzingen van de vergunning zegt: ik hoop niet dat ze zullen sterven, ik hoop niet te hoeven bewijzen, hoe principieel ik ben. 

Keti Koti verbreek de kettingen. We staan hier omdat we ons bewust zijn, dat de mensen achter het hek net zoals wij mensen zijn met een verlangen naar een toekomst voor hun kinderen, met een verlangen naar een leven zonder armoede, zonder uitbuiting. Wie zijn wij om hen dit verlangen te ontnemen?  Het bewustzijn vergroten ten aanzien van ons gezamenlijk slavernij is helpend om de mechanismen van uitbuiting en uitsluiting onder ogen te zien.  Ons geloof overbrugt alle tegenstellingen, er zijn geen insiders of outsiders in de kerk, en daarmee ook niet in de wereld buiten de kerk. Keti Koti, verbreek de ketenen!

Simone Visser – 4 juli 2021

Wake 7 maart 2021

Waakt, waakt, waakt. Uitgesproken op de Wake bij Kamp Zeist, 7 maart 2021.

Een tien dagen geleden, herdachten we de februaristaking van 1941 tachtig jaar geleden al. Met de oproep, Staakt, Staakt, Staakt, legden duizenden dappere mensen het werk neer om te protesteren tegen de Duitse bezetter. Het was een protest tegen de Jodenvervolging. Ik keek thuis naar de plechtigheid bij het beeld van de Dokwerker in Amsterdam. Door Corona mocht er geen publiek bij zijn. Burgemeester Halsema had het over Mientje ten Dam een naaister die met haar collega’s gingen staken, daarmee duidelijk maakte, dat het niet alleen de mannen waren die staakten. Schrijver en historicus Geert Mak had het over dat er ook nu nog en
misschien wel meer, racisme, neofascisme dus vreemdelingenhaat aanwezig is. Goed dat we dit jaarlijks herdenken. Tegen een tweedeling in de maatschappij. Heel veel politieke partijen waren aanwezig met de vorm van bloemen en kransen. Jawel, uit solidariteit, tegen tweedeling.

Maar waarom laten veel van die politieke partijen anno 2021 zo’n halfslachtig vluchtelingenbeleid in hun partij programma’s zien? De ogen sluiten voor de vrouwen en kinderen die weg willen van oorlog, armoede en honger. Vluchtelingen die vaak de vrijheid niet halen en met duizenden verdrinken in de Middellandse Zee. En als je al de overkant haalt, terecht komt in een kamp als Moria in Griekenland. Geen hygiëne, geen goed onderdak, uitzichtloos! En wij westerse wereld open het af. Op 15, 16 en 17 maart mogen we weer kiezen. In vrijheid stemmen, het mooiste van de democratie. Maar waarom hebben die partijen geen echte heldere paragraaf over vluchtelingen. Waarom zeggen we niet spontaan, als je vervolgt wordt, honger hebt en onder geweld lijdt zorgen we voor onderdak, eten en werk. Waarom is het pappen en nathouden bij de meeste politieke partijen.

Luister naar Noor, een 22-jarige journalist uit Iran, die vervolgd werd omdat hij de waarheid schreef. Gemarteld en dus wel vluchten moest toen de kans zich voordeed. Maar toen terecht kwam in kamp Moria waar nog meer van zijn menswaardigheid werd afgenomen. Stank, slapen op de grond, leven als een beest. Met geluk komt hij in Nederland terecht, maar moet wel twee jaar op een procedure wachten. En God zij dank, hij mag blijven, maar ziet anderen na jaren wachten teruggestuurd worden. Noor mag opnieuw beginnen. Maar heel veel anderen niet en blijven zo uitzichtloos leven.

Dus mensen nog aan toe in Nederland als je straks gaat stemmen denk aan de mensen in Kamp Moria, in Kamp Zeist. Hoe humaan is uw partij? Met kamp Moria in gedachten is het toch logisch dat we hier nog elke eerste zondag van de maand met een wake staan. Nu ook met de actie ‘Lopend Vuur’ op weg naar verkiezingen met een humaan immigratiebeleid. Humaniteit, barmhartigheid. De hongerige eten geven, de zwakken beschermen, de vreemdeling herbergen. In de bijbel in Mattheus 25 zegt Jezus,’Ik was vreemdeling en gij hebt mij opgenomen’. Het gaat hier om een boodschap een opdracht. Wees humaan! In februari 1941 kwamen de stakers op voor vervolgde medeburgers in bezetting tijd. Het minste wat wij dan kunnen doen in vrijheid is opkomen voor de medewereldburgers de vluchtelingen. Waakt, waakt, waakt.

Gijs Wildeman, 7 maart 2021- Bron: Vluchtelingenwerk Nederland

Haagse Gemeenschap van Kerken luidt noodklokken voor vluchtelingenkinderen Griekenland

Op dinsdag 29 september om half tien ‘s ochtends luiden de kerkklokken rond het Plein in Den Haag acht minuten en 20 seconden.

Acht minuten en 20 seconden, dat is precies 500 tellen. 500 is het aantal minderjarige asielzoekers dat Nederland op zou moeten nemen uit vluchtelingenkampen op de Griekse eilanden. Dat vinden meer dan 100.000 ondertekenaars van de petitie #500kinderen (), 173 gemeenten en 5 provincies, net als vele kerken, artsen, wetenschappers, (oud)politici van alle kleuren, prominenten, de groep voormalig onderduikkinderen en vele mensenrechten- en noodhulporganisaties.

Om half tien overhandigen 12 organisaties, waaronder VluchtelingenWerk, Defence for Children, Stichting Vluchteling en Kerk in Actie, deze petitie aan de woordvoerders asiel & migratie van de Tweede Kamer.

Ds. Derk Stegeman van de Protestantse Kerk Den Haag zegt: “We hopen dat onze noodklokken niet alleen op het Plein maar in heel Nederland te horen zullen zijn, en dat veel plaatselijke kerken dit gebaar over zullen nemen. Op een ander moment van de dag willen we vanuit de Haagse Gemeenschap van Kerken ook een wake houden. Waken, dat betekent voor mij wakker zijn, alert blijven en oog hebben voor mensen in nood. Waken is een verbindend gebeuren: iedereen, christelijk, anders religieus of niet-religieus kan eraan meedoen en wakker blijven, waken. Laten we ons hart openen voor de kinderen uit Griekenland!”

Luid de klokken – open de kerk

Doet u ook mee? Wat zou het mooi zijn als in vele gemeenten in Nederland om 9.30 uur de kerkklokken worden geluid – en wakes worden gehouden.

We hopen dat u hieraan mee wilt doen, ook al is de voorbereidingstijd erg kort. Alvast bedankt en heel fijn als u een foto van uw lokale activiteit met ons wilt delen (#500kinderen)!