Younis Omar zat vijf keer in vreemdelingendetentie. Dat kwam neer op bijna vier jaar van zijn leven. Terugkeer naar Noord-Soedan is voor hem nooit een optie geweest, als lid van de Nuba-etniciteit. Hij werd hier opgepakt bij routine verkeerscontroles. En elke keer kwam hij neer in de vreemdelingendetentie waar, zoals hij zelf zegt, eigenlijk iedereen ziek is. Waar elke dag om vijf uur deur achter je op slot werd gedraaid. Waar je alleen maar kunt wachten en wachten, je hebt geen idee hoeveel dagen of hoeveel maanden.
Younis grootste angst was dat hij gek zou worden. ‘In detentie krimpen je hersenen’, zo drukt hij het uit. ‘Vreemdelingendetentie is zo ongeveer het ergste dat een mens kan overkomen’, zei hij, nadat hij een status had gekregen.
Nadeer, die we kort geleden spraken, zat maar een aantal uren in vreemdelingendetentie. Hij vertelde ons hij hoe hij op dinsdag 30 januari 2018, rond 5 uur ‘s ochtends wakker werd gemaakt door zes of zeven personen in uniform. Ze waren in zijn kamer in het asielzoekerscentrum binnen gelaten door een medewerker van het COA. Hij zei dat hij een VOVO had, een voorlopige voorziening, maar dat werd genegeerd. Hij kreeg geen gelegenheid zich aan te kleden, hij moest zijn kleren maar over zijn pyjama aantrekken. De riem werd uit zijn broek gehaald. Portemonnee en telefoon verdwenen in een plastic zak. In het detentiecentrum vroeg hij of hij iemand mocht bellen, een advocaat of een vriend, maar dat mocht niet. Hij werd geboeid uit zijn kamer geleid.
In het detentiecentrum sprak hij een medewerker van de DT&V. Die zei dat ze bevoegd waren om hem ondanks de VOVO in detentie te zetten. Nadeer werd te verstaan gegeven dat hij naar Ter Apel moet gaan. Eerst werd hij teruggebracht naar het asielzoekerscentrum om zijn spullen op te halen. Om even over elf stond hij op straat, zonder een kaartje voor Ter Apel. Hij ging weer naar binnen in het AZC en vroeg zijn casemanager te spreken. Die vertelde hem dat net tien minuten eerder de VOVO in het computersysteem was gezet. Ze gaf hem de sleutel van mijn kamer terug.
De dagen erna, vertelde Nadeer, was hij in shock.
De Schipholbrand, nu ruim twaalf jaar geleden, kostte aan elf vreemdelingen het leven. Dat schudde diverse organisaties in Nederland, waaronder Amnesty, wakker. En riep deze wake in Zeist in het leven.
In 2008 brachten we ons eerste rapport uit over de Nederlandse vreemdelingendetentie. Het kernprobleem was en is dat vreemdelingendetentie te veel wordt toegepast en een strafrechtelijk karakter heeft. Anderhalve maand geleden kwamen we met twee rapporten waarin we opnieuw vaststelden dat het Nederlandse beleid en de praktijk met betrekking tot vreemdelingendetentie in strijd zijn met de mensenrechten.
Mensen zijn vaak afkomstig uit landen waarvan de ambassades niet of nauwelijks meewerken aan gedwongen terugkeer. Anderen mensen worden door geen enkel land erkend als onderdaan. Geregeld overschrijdt de opgestapelde duur van de vreemdelingendetentie het absolute maximum van achttien maanden. Vrijheidsontneming heeft een groot risico op gezondheidsschade. Bij beslissingen tot detentie worden de belangen van kwetsbare mensen, zoals kinderen, onvoldoende meegewogen.
Na de Schipholbrand was er vijf jaar geleden Alexander Dolmatov
Nu ligt het wetsvoorstel ‘Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring’ te wachten op behandeling door de Tweede Kamer (zie Trouw). Op onderdelen biedt de wet verbetering. Voor het overige is de nieuwe wet een kopie van de oude. Onze oproep is dat de wet snel wordt aangenomen, maar dan wel met diverse verbeteringen.
De wet moet regelen dat herhaalde inbewaringstelling slechts bij hoge uitzondering en onder strikte voorwaarden plaats kan vinden. Nu kan het in het slechtste geval 42 dagen duren voordat de vreemdeling voor het eerst een rechter ziet. Voor een strafrechtelijke gevangene, iemand die dus wél wordt verdacht van een misdrijf, is dat enkele dagen.
Menselijke maat, menselijke waardigheid
Een punt dat ons erg aan het hart gaat, juist omdat het zo direct raakt aan de menselijke waardigheid, is de visitatie. Mensen die in vreemdelingendetentie hebben gezeten spreken vaak over die vernedering. Er moet bodyscans in iedere inrichting beschikbaar zijn, en detectiepoortjes of een metaaldetector. Als er in de wet duidelijk wordt vastgelegd dat visitatie alleen in zeer uitzonderlijke gevallen mag, wordt ook het personeel van de instellingen minder belast. Want ons is gebleken dat het personeel dat soort taken een bijzonder vervelend onderdeel van hun werk vinden.
Dames en heren, wij leven in een prachtig, open en vrij land.
Het recht op vrijheid is het uitgangspunt van de Nederlandse wetgeving. Dat moet ook zo zijn voor vreemdelingendetentie. We moeten garanderen detentie alleen maar wordt gebruikt als allerlaatste toevlucht, als alle andere mogelijkheden echt zijn uitgeput. En zolang dat niet het geval is, hoop ik dat wij onze vrijheid gebruiken om de vrijheid van anderen te vergroten.
(Eduard Nazerski is voorzitter van Amnesty International in Nederland.)