Vrijheid geef je door. 6 mei

Vrijheid geef je door. Een prachtig motto!  Vrijheid is niet iets om voor jezelf te houden. Vrijheid is zoiets als liefde: het raakt niet op als je ervan weggeeft, door te delen krijg je er juist meer van. Terwijl als je vrijheid opsluit in een hokje, met tralies ervoor en de deur op slot, het vuur van de vrijheid kwijnt.

Je moet wel sterk in je schoenen staan om daarbinnen je innerlijke vrijheid te bewaren. Het kan, er zijn voorbeelden van. Ik denk aan Nelson Mandela. Maar niet iedereen is een Mandela.

Vroeger leerden wij op school: er is vrijheid van en vrijheid voor. Vrij van kun je zijn van terreur, oorlog, honger, angst… Vrij voor  kent vele mogelijkheden. Voor alles wat het leven inhoud geeft en waardevol maakt is vrijheid nodig om er wat van te kunnen maken, samen met de mensen bij wie je hoort.

Op 4 mei herdachten we de vele mensen die in de tweede wereldoorlog en daarna – tot op de dag van vandaag – waar ook ter wereld door oorlogshandelingen of de gevolgen van oorlog zijn omgekomen.

Op 5 mei vierden we het feest van onze Nederlandse bevrijding, dankbaar dat wij elke ochtend wakker worden in een vrij land.

Nu is het 6 mei en staan we hier.  Hoe zei burgemeester van der Laan het ook maar weer? Wie vrijheid zegt maar niet opkomt voor de rechten van de zwakken, is in tegenspraak met de vrijheid. Zoiets. Het motto Geef de vrijheid door staat lijnrecht tegenover:  eigen volk eerst.

Van de mensen achter deze hekken zijn velen hun land uit gevlucht om vrij te zijn van oorlog en het verlies van dierbaren aan de gevolgen van oorlogshandelingen vrij van terreur, honger en armoede, de dreiging vermoord te worden vanwege hun homoseksuele geaardheid, weggevlucht van de uitzichtloosheid.

Ze kwamen hier in Nederland terecht. Soms door toeval, soms omdat ze oprecht dachten dat Nederland een vrij land is. Zoals wij ook zo graag zouden willen blijven denken.

Daarom staan we hier. Vrijheid geef je door. De vraag is: aan wie?  Is dat alleen aan een selecte groep, of mag iedereen meedoen? Er is één groep aan wie we de vrijheid allereerst moeten doorgeven: aan de kinderen, die nog een heel leven voor zich hebben. Tenminste kinderen zouden toch in vrijheid moeten kunnen opgroeien, moeten kunnen spelen en leren, in de geborgenheid van hun familie kunnen leven.

De vorige regering, de huidige demissionaire, deed en doet er alles aan om de vrijheid van asielzoekers en vreemdelingen in te perken. Inclusief die van kinderen. Kinderen zitten niet meer in Detentiecentrum Zeist. Daar heeft de actie Geen kind in de cel voor gezorgd. Maar ze worden wel naar vrijheidsbeperkende locaties gestuurd. Zoals in Katwijk, waar gezinnen leven onder het meest sobere regiem met een dagelijkse meldingsplicht midden op de dag, zodat ze niet eens een dag weg kunnen.

Volgens de internationale rechten van het kind hebben kinderen recht op scholing. Dat geldt tot ze 18 zijn, dan worden ze van de ene dag op de andere oud genoeg geacht om uit huis gehaald te worden om terug gestuurd te worden.  Bijvoorbeeld via Detentiecentrum Zeist. Ook als ze hier lang en diep geworteld zijn. Ongeacht of ze hun school hebben afgemaakt of niet.

Kinderen die hier illegaal verblijven, die wel op school mogen zitten, mogen van daaruit geen stage lopen. Terwijl ieder weldenkend mens weet dat je zonder afgetekende stage geen diploma krijgt. Dat betekent dat ze zonder dat kostbare diploma op zak hier weg moeten.

Lang leve de stad Amsterdam, die dit verbod aan zijn laars lapt. Lang leve de scholen die zich verzetten tegen dit soort idiote maatregelen. Die waar het maar gaat de vrijheid willen doorgeven.

Wie het woord vrijheid in de mond neemt, maar niets doet voor deze groep mensen, heeft het niet over vrijheid. Zou de nieuwe regering, hoe die er ook uit gaat zien, iets voor deze kinderen willen doen? We kijken er met spanning naar uit, want er hangt heel veel van af.

In  Jesaja 42 staat een gebod: Gij zult het geknakte riet niet breken. Het geknakte riet, dat is een beeld voor angstige, kwetsbare mensen. Zij hebben zorg en aandacht nodig.

Laten we de Eeuwige aanroepen om hen te beschermen, en zelf doen wat we kunnen. Al is het nog zo weinig.